De kinderen als wapens
Verhalen over kinderen die zich plotseling tegen één ouder keren zijn de meest verschrikkelijke verhalen die ik in mijn praktijkruimte te horen krijg. Zo vertellen radeloze ouders hoe het kind schreeuwt, spuugt, schopt, slaat en bijt en hoe het zich steeds meer van hen vervreemdt. Het kind stuurt appjes als “ik wil nooit meer naar jou toe” en “je hebt nooit iets om mij gegeven”.
Het zijn verhalen over kinderen die in conflict komen met de liefde voor beide ouders en die zich genoodzaakt voelen om zich tegen één ouder te verzetten en deze op te offeren. Laatst zei een cliënte tegen mij: “Ik heb een dood levend kind”. Dood betekent ook van het kind weggeduwd worden en niet in staat zijn de rol van ouder op zich te nemen. Het verdriet van een moeder die haar kind heeft verloren, terwijl het nog leeft.
Het is een verschrikkelijke strijd. Er wordt, al dan niet bewust, gelogen en emotioneel gemanipuleerd met de kinderen als wapens. Als een overeenkomst niet mogelijk is, verplaatst het geschil zich naar de rechtbank. Er staat veel op het spel in dit geschil, het gaat om het recht van de ouders op het kind en andersom. Beide ouders vertellen hun verhaal aan de rechter en de rechter luistert. Het recht van de één is het onrecht van de ander. Hij zegt… zij zegt… en beide verhalen spreken elkaar tegen. Het lijkt helemaal niet geschikt voor een gerechtvaardigd oordeel, verlies en verdriet liggen in handen van de rechter.