Zit de professional klem?

Bij ouderverstoting is het kind door één ouder zodanig ingezet en beïnvloed dat het ieder contact met de andere ouder afwijst. Deze ene ouder kan door verschillende motieven gedreven zijn, maar feit blijft dat het kind in de relatie met deze ouder zo ver onder druk is gezet dat het de loyaliteit aan zijn of haar eigen ouder én dus ook de loyaliteit aan zichzelf en de eigen meningsvorming heeft opgegeven. Deze druk kan voor het kind mentaal geweld zijn, maar er kan daarbij ook fysiek geweld of ernstige dreiging met geweld zijn. Deze ene ouder kan ook het motief hebben om het kind te laten zwijgen over mishandeling of misbruik van het kind zelf. De mate van geweld naar het kind toe kan onvoorspelbaar zijn.

Het is niet altijd meteen duidelijk wat er werkelijk speelt rond een kind dat contact met een ouder afwijst. Soms probeert een ouder het kind juist te beschermen tegen mishandeling door de andere ouder. Beide ouders kunnen zeer emotioneel reageren of ernstige beschuldigingen uiten. Of één ouder is juist kalm en redelijk. Vrijwel altijd lijkt het onmogelijk om tot een goede oplossing te komen en raak je als professional klem tussen tegenstrijdige verhalen en tussen de mogelijkheden van beleid en de feiten in de praktijk.

Ben je als professional, soms een jaar of nog veel langer, nauw betrokken bij een kind of bij het hele gezin of bij de ene of de andere ouder? Je bent bijvoorbeeld huisarts, juf of meester, medewerker BSO of peuteropvang, consultatie- of jeugdarts, kinderarts, specialist, psycholoog, kinder- of speltherapeut, jeugdwerker, psychiater, relatietherapeut, (jeugd)verpleegkundige, systeemtherapeut, etc. 

Heeft het kind hulp nodig of zijn er zorgen over geweld naar het kind of in het gezin?

Je hebt waardevolle informatie en je staat dicht bij ‘de burger’. Waar kom je in terecht?

Beleid

Volgens de Jeugdwet valt sinds 2015 de verantwoordelijkheid en ook de financiering voor jeugdhulp niet meer onder het Rijk maar onder de gemeenten met het doel jeugdhulp dicht bij de burgers te organiseren. Aangenomen werd dat hierdoor minder specialistische hulp nodig zou zijn en de kosten voor Jeugdhulp en Jeugdzorg daarmee zouden verminderen. Gemeenten verkeren echter in financiële nood, mede door het enorme aantal zogeheten vechtscheidingen.

De praktijk

Heeft het kind hulp nodig dan verloopt de aanmelding via de gemeente en treedt ‘1Gezin1Plan’ in werking. Een Wmo-consulent beoordeelt de hulpvraag en de indicatie voor financiering van de hulp door de gemeente. Bij zorg over geweld naar het kind is iedere professional sinds 2017 juridisch verplicht hiervan melding te doen bij Veilig Thuis, door middel van de Meldcode Kindermishandeling. Volgens de Meldcode dient de professional eerst collegiaal overleg te voeren en moeten beide ouders zijn gehoord en geïnformeerd. Veilig Thuis doet navraag, o.a. bij de BSO of bij school, spreekt soms met de ouders, en verwijst het gezin dan door naar de gemeente die regie heeft over de hulp die zal worden ingezet voor het gezin. De gemeente zet bij voorkeur hulpverlening in die is beoordeeld en gecontracteerd bij vierjaarlijkse aanbestedingen.

Wat gebeurt er met jouw informatie?

Is er sprake van scheiding, dan hanteren jeugdzorgprofessionals de landelijke richtlijn ‘Scheiden en problemen van jeugdigen’ van het Nederlands Jeugdinstituut. Dit gebeurt vanaf het eerste loket bij de gemeente en bij Veilig Thuis, ook na een zorgmelding van de politie en voorts bij alle hulp die volgt. 

Het probleem van het kind wordt als volgt gedefinieerd en blijft hierna leidend in het scheidingsproces:

De ontwikkelingsbedreiging voor het kind is een loyaliteitsprobleem door strijd tussen twee ouders. De ouders zullen met elkaar moeten communiceren om tot overeenstemming te komen over een zorgregeling voor het kind. Lukt dit niet, dan zullen de ouders er onder toenemende drang- en dwangmaatregelen en met inzet van nieuwe hulpverleningstrajecten (gefinancierd door de gemeente) toe worden verplicht hun strijd op te lossen zodat het kind geen (verdere) problemen ontwikkelt. Heeft het kind een probleem, dan ligt de oorzaak in de strijd tussen de ouders en wordt de verantwoordelijkheid opnieuw terugverwezen naar de beide ouders die hun strijd moeten oplossen. Bij scheiding gaat de aandacht naar de ouders. Hulp voor het kind wordt uitgesteld tot de strijd is opgelost of wordt een onderdeel van het oplossen van die strijd. Is er gesprek met het kind, dan wordt het voorgehouden dat het last heeft van de scheiding en dat het voor kinderen niet goed is als hun ouders met elkaar strijden en dat zij dit met elkaar moeten oplossen. De informatie en ervaring van het kind wordt transparant gedeeld met beide ouders en is in rapportages openbaar en bedoeld om de twee ouders ertoe te bewegen hun strijd op te lossen.

Het doel van deze aanpak is dat op deze wijze in het proces van scheiden regie gehouden kan worden over allebei de ouders en, ongeacht de achterliggende problematiek, het contact tussen kind en allebei de ouders gehandhaafd wordt of tot stand komt. Hiermee wordt beoogd de ouders als gelijkwaardig te behandelen en meervoudige partijdigheid in stand te houden.

Onder regie van de gemeente wordt eerst hulp ingezet in het vrijwillig kader en dit kan worden opgeschaald naar inzet van hulp in het drangkader. Komen de ouders nog niet tot overeenstemming, dan kunnen zij worden uitgenodigd bij de beschermtafel en hierbij is de Raad voor de Kinderbescherming betrokken. Met of zonder nader onderzoek kan besloten worden dat er een Jeugdbeschermingsmaatregel nodig is. Bij de kinderrechter wordt dan een verzoek ingediend voor een ondertoezichtstelling van het kind (OTS). Bij een OTS neemt de gezinsvoogdij (gecertificeerde instelling) de regie over in het scheidingsproces en hebben ouders niet meer de zeggenschap over maatregelen die worden ingezet voor de veiligheid van het kind.

De gezinsvoogdij als casusregisseur bepaalt welke hulp wordt ingezet, of dit wordt bij juridische procedures mede bepaald door de rechter. De hulpverlening die wordt ingezet, doet vervolgens weer verslag aan de gezinsvoogdij. Bij nieuwe juridische procedures is de gezinsvoogdij en soms ook een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming ter zitting aanwezig en deze informeren de rechter. Bij een verzoek tot verlenging van een OTS bij de kinderrechter informeert de gezinsvoogdij de rechter vooraf schriftelijk over haar visie op de stand van zaken, de voortgang en de vervolgdoelen in een Plan van Aanpak. De Rechter beoordeelt vervolgens het belang van het kind aan de hand van het ‘klemcriterium’: in hoeverre het kind nog klem zit tussen de beide ouders. De rechter kan voor advies de Raad voor de Kinderbescherming verzoeken omgangsonderzoek te doen, soms aangevuld met veiligheidsonderzoek. Doorgaans is het resultaat van raadsonderzoek dat het kind het fijn heeft bij beide ouders en de ontwikkelingsbedreiging door de strijd tussen de ouders nog niet is weggenomen. In de rechtbank staan de ouders per definitie tegenover elkaar, wat suggereert dat er inderdaad strijd is tussen de ouders.

De regie ligt in handen van de gezinsvoogdij, de raad en de rechtbank, terwijl de verantwoordelijkheid uitsluitend wordt teruggelegd bij de beide ouders die dienen mee te werken aan steeds nieuwe trajecten waarin zij gezamenlijk hun wederzijdse strijd over hun kind moeten oplossen.

Bij oudervervreemding sluit de definitie van wat de primaire ontwikkelingsbedreiging is van het kind niet aan bij wat het feitelijke probleem is van het kind, noch bij wat het probleem is van de ene of de andere ouder.

Er is geen sprake van Kind in de Knel door de strijd tussen de ouders, maar van één ouder die de loyaliteit van het kind met behulp van mentaal of fysiek geweld inzet om de andere ouder buiten spel te zetten.

Het betekent dat één ouder zowel het kind als de andere ouder ernstig belast. Het betekent ook dat van een ouder die ernstig wordt belast en dagelijks geconfronteerd wordt met ook de belasting van het kind gevraagd wordt om zich te onderwerpen aan de regie van professionals die hulp verlenen, gezinsvoogdij, raad en rechtbank. Als deze ouder dan spreekt over de ernstige belasting door de andere ouder, wordt deze ouder meestal beoordeeld als de strijdende ouder. Als het kind iets vertelt over de belasting door de verstotende ouder, dan is het wederom deze ouder die het kind opzet tegen de verstotende ouder. Zegt deze ouder niets, dan wordt het kind ook niet geholpen. De informatie van het kind wordt met beide ouders gedeeld en vervolgens kan deze informatie door een verstotende ouder weer worden ingezet om het kind en deze ouder te belasten. Is deze ouder emotioneel, wat geheel normaal is, dan belast deze ouder het kind en, ‘zie je wel’, heeft deze ouder hulp nodig en dient hij of zij te worden begrensd. In talloze trajecten waar wordt aangenomen dat beide ouders in strijd zijn over hun kind, worden deze ouder én het kind klemgezet en machteloos gehouden. Kind én Ouder zitten in de knel. Een verstotende ouder houdt er belang bij om het beeld van strijd tussen de beide ouders in stand te houden (coercive control), zodat de toegang tot deze ouder is gewaarborgd en het proces van ouderverstoting kan worden voltooid.

Menig professional in de keten van hulp bij scheiding en jeugdbescherming conformeert zich aan de werkwijze volgens de landelijke richtlijn ‘Scheiden en problemen van jeugdigen’ en is hier ook in opgeleid als bijvoorbeeld SKJ-geregistreerd Jeugdprofessional, gedragswetenschapper, orthopedagoog. Men zet zich te goeder trouw in om het kind te beschermen op basis van de aanname dat het kind beschermd is als het loyaal mag zijn aan allebei de ouders en onbelast contact mag onderhouden, en de ouders dus geen strijd moeten voeren over de rug van het kind. Men voelt zich gesteund door beleid, wet- en regelgeving, leidinggevenden, gedragswetenschappers, en men schroomt niet druk uit te blijven oefenen op ‘de ouders’. En zegt het kind, ondanks alle inzet van allerlei trajecten uiteindelijk dat het kind bij één ouder wil wonen en het kind de ander niet meer wil zien, dan wordt vaak aangenomen dat dit komt omdat het kind uit de strijd wil en niet meer klem wil zitten tussen de ouders en daarom voor één ouder kiest. Dat het kind één ouder verstoot kan dan eenvoudig de schuld van de ouders zelf worden. De ouders waren toch zelf verantwoordelijk om hun strijd op te lossen?

Elke professional in de keten van scheiding en jeugdbescherming die de regie wenst te houden over kinderen en ouders heeft ook de verantwoordelijkheid om dan zo vroeg mogelijk op maat aan te sluiten bij hun feitelijke situatie! Om oudervervreemding en ouderverstoting te voorkomen vraagt dit om reflectie, onderzoek en een open houding, en om voldoende kennis over de diverse scenario’s.  Ook als je binnen het beleid zelf klem zit, gaat het toch primair om de kwetsbaarheid van kinderen.

Wat gaat vaak fout?

  • Beleid is gebaseerd op één scenario en oudervervreemding wordt niet herkend of erkend.
  • Kindermishandeling en partnergeweld worden in stand gehouden.
  • Oudervervreemding wordt bevorderd.
  • Het in stand houden van een illusie van wederzijdse strijd wordt middel tot macht (uit onmacht); met de voortgaande inzet van trajecten en juridische procedures waarmee de ouders hun strijd moeten oplossen – wat meestal niet meer gaat gebeuren als het al tot dergelijke procedures is gekomen – wordt de scheiding bevorderd tot een vechtscheiding en toenemend complex gevonden.
  • Een ouder die door een verstotende ouder ernstig wordt belast, wordt langdurig, soms jarenlang medeverantwoordelijk gehouden voor het gedrag van de andere ouder, zonder regie over of invloed op het proces.
  • De verstotende ouder wordt niet begrensd, maar gestimuleerd, en de ouder die wordt verstoten wordt veelal begrensd.
  • Oudervervreemding en ouderverstoting wordt niet herkend en/of er is een onjuiste beoordeling over wie van de beide ouders de verstotende ouder is.
  • Een ouder en het kind worden niet erkend.
  • Het kind wordt geen eigenaar van het eigen probleem in de relatie met een verstotende ouder, terwijl het kind recht heeft op een opvoeding die de persoonlijke ontwikkeling (en het oplossend vermogen) bevordert.
  • Zonder herkenning en erkenning, wordt in het hele scheidingsproces binnen het kader dat gehandhaafd wordt de regie niet tot nauwelijks overgedragen aan een ouder en kind met mogelijkheden en/of wordt een verstotende ouder met onmogelijkheden niet begrensd.
  • Een eens ingenomen stellingname en besluit ten aanzien van de ene of de andere ouder leidt niet tot nauwelijks tot een heroverweging van de eigen stellingname van de professionals die de regie in handen houden, met alle gevolgen van dien.
  • Klachten die gegrond zijn verklaard, leiden vaak niet tot ander beleid.
  • Veilig Thuis werkt in het vrijwillig kader. Zorgmeldingen, ook die van politie, worden bij een reeds bestaande OTS direct overgedragen aan de gezinsvoogdij als enige regiehouder. Ongeacht de inhoud van een melding leidt dit niet tot een heroverweging van eerder genomen besluiten.
  • Een professional die nauw betrokken is bij een kind, een vader en/of een moeder of het gezin en die feitelijk en inhoudelijk informatie overdraagt, zodat kan worden aangesloten bij wat er speelt, komt buiten spel te staan en zit eveneens klem tussen de feiten en het beleid.
  • Kind, ouders en menig professional dienen zich aan te passen aan de regie van de gezinsvoogdij die de landelijke richtlijn Scheiden en problemen van jeugdigen hanteert in plaats van dat de professional én de gezinsvoogdij aansluiting zoeken bij wat de mensen zelf nodig hebben. Waarheidsvinding op basis van de feitelijke situatie is binnen het heersende beleid dan geen optie.
  • Specifiek bij oudervervreemding, waar vaak de wijze van strijd en de strijdvaardigheid van één ouder niet ophoudt en er dus structureel onrust wordt gecreëerd, ontstaat aldus een jarenlange inzet van trajecten, maar ook voortduren van de OTS. Dit gebeurt veelal ook als duidelijk is dat het hoogst haalbare al is bereikt.
  • Bij oudervervreemding is het juist de aanhoudende aanwezigheid van derde partijen waardoor het voor een verstotende ouder functioneel blijft om deze onrust te creëren.

Een aantal stellingen

  1. Het resultaat is dat in opdracht van gezinsvoogdij en/of rechtbank de gemeenten genoodzaakt blijven om binnen het kader van de landelijke richtlijn Scheiden en problemen van jeugdigen trajecten te financieren, waar zij en professionals ‘dicht bij de burger’ op de inhoud daarvan niet tot nauwelijks invloed hebben en veel kinderen ook niet geholpen zijn. Met het toenemend aantal vechtscheidingen die soms 5 tot 7 jaar duren is het logisch dat de gemeentebudgetten worden overschreden en de financiering door gemeenten onhoudbaar wordt. In plaats van dat gemeenten zich hierom wenden tot het Rijk voor extra financiering pleit Het Verloren Kind voor investering door het Rijk op adequaat beleid, onderzoek, kennis en opleiding, gericht op preventie!
  2. Zolang professionals binnen het heersende beleid (genoodzaakt zijn te) handelen en/of uitsluitend kennis hebben op basis van maar één scenario bij scheiding en daarmee niet weten aan te sluiten bij wat er werkelijk speelt, blijft het uitgangspunt van handelen macht over de ouders en gaat het niet om de best passende oplossing voor de mensen zelf. Bij oudervervreemding wordt het kind momenteel dan ook niet beschermd!
  3. Het kind heeft recht op erkenning van de eigen ervaringen. Het kind heeft recht op handvatten en regie om zowel in een constructieve kind-ouderrelatie als in een destructieve kind-ouder relatie autonomie te ontwikkelen en dan altijd loyaal te mogen zijn aan zichzelf.
  4. De noodzaak bij deze problematiek om vroeg te signaleren en goed beleid te voeren, is urgent. Het Expertteam Ouderverstoting (2021) (Adviesrapport-Expertteam Ouderverstoting-Complexe omgangsproblematiek) vindt het onwenselijk voor het kind ‘om tot een periode van rust te besluiten. Een onderzoeksrapport van het WODC voor de Minister voor Rechtsbescherming (2023) (Rechterlijke instrumenten bij omgangsproblematiek en contactverlies) noemt daarentegen ‘een periode van rust voor het kind’ als instrument van rechtsbescherming. Bij oudervervreemding betekent ‘een periode van rust’ voor het kind dat iedere dag het risico toeneemt dat het kind de eigen identiteit en meningsvorming opgeeft, het kind dan volledig ten dienste staat van een verstotende ouder en herstel van de eigen persoonlijkheid onmogelijk wordt.
  5. Het onderwerp oudervervreemding en ouderverstoting is actueel en veel professionals en ervaringsdeskundigen verenigen zich en zijn gezamenlijk op zoek naar goede oplossingen. Er leeft bij veel professionals ook de behoeft hun expertise adequaat in te kunnen zetten ter bescherming van het kind.

Het Platform van Het Verloren Kind is bedoeld om kennis en praktijk te delen en door middel van dialoog breed draagvlak te creëren voor wat werkt bij de ernstige problematiek van oudervervreemding en ouderverstoting.    

Deze tekst werd geschreven door Joke de Jong, directrice bij Expertise & Studiecentrum VSNO