Zorg voor het kind

Bij oudervervreemding is er vaak voordat de ouders uit elkaar gaan al veel gebeurd.

Voor het kind was thuis een huis vol spanning en rook!

  • Is het kind alleen met een ouder waarmee de verbinding goed is, dan is het op dat moment meestal ontspannen.
  • Komt de andere ouder thuis, dan richt de ouder zich op de andere ouder en het kind ook.
  • Soms is die ouder dan heel lief tegen het kind en gemeen naar de andere ouder. Soms schreeuwen de ouders naar elkaar, maar steeds vaker blijft de ene ouder dan toch heel lief doen tegen de andere ouder.
  • De ouder kan opeens met spullen gooien of op de tafel slaan en dat is voor een kind eng.
  • Die ouder kan zo maar kwaad weg lopen en tegen het kind schreeuwen dat de andere ouder slecht is. Het kind weet niet waarom.
  • Soms wordt het kind op de arm genomen of vastgehouden en wordt de andere ouder gedenigreerd en uitgescholden. Daarna wordt het kind op de grond gezet en kijkt die ouder niet meer naar het kind om. De andere ouder moet dan voor het kind zorgen.
  • Soms is het heel stil in huis of is die ouder opeens weer heel lief tegen de andere ouder en lijkt het net weer of alles normaal is.
  • Soms zit het kind voor de tv met de ouder en haalt die ouder het kind naar zich toe. Die ouder slaat de arm om het kind heen en als de andere ouder iets zegt of vraagt wordt deze genegeerd en praat de ouder alleen tegen het kind. Het kind voelt zich intens verdrietig en schuldig, maar weet niet waarom en wat te doen.
  • In de auto wordt de ouder getreiterd, maar zodra er mensen bij zijn, doen allebei de ouders lief tegen elkaar. Zodra er geen mensen meer bij zijn, begint het getreiter opnieuw. Het kind krijgt de boodschap dat het buiten de deur moet ‘doen alsof alles normaal is’.
  • Het kind krijgt de boodschap dat de ene ouder de baas is over de andere ouder.
  • Het kind is alert en kijkt goed naar wat de ene en de andere doet en wat er kan gebeuren. Een oudste kind past op een broertje of zusje. De spanning neemt toe en de ouder kan het niet stoppen.
  • Er zijn ook kinderen die worden geschopt, geslagen en aan de haren van de trap worden gesleept en ook weten dat de andere ouder het niet kan stoppen.
  • Soms heeft een verstotende ouder tot aan de scheiding geen werkelijke interesse in het kind en wordt er op het moment van scheiden volledig ingezet op het beïnvloeden van het kind.
  • Vaders en moeders weten wat goed is voor kinderen, maar het kind is op het moment van scheiden ook in de war.

Het kind, een speelbal?

Bij scheiding gaat de aandacht van hulpverlening en degenen die regie voeren naar de beide ouders.

Voor hulp aan het kind zullen beide ouders toestemming moeten geven. Een verstotende ouder wil zichzelf ervoor behoeden dat het kind zich tegen hulpverleners uitspreekt en eventueel iets negatiefs zegt over die ouder, en geeft vaak geen toestemming voor hulp aan het kind. De andere ouder zal voor hulp aan het kind bij de rechter om vervangende toestemming moeten vragen en dit duurt lang. Beide ouders zullen ook toestemming moeten geven aan o.a. hulpverleners om het kind te zien. Vaak wordt niet of pas veel later éénmalig met het kind gesproken. Het kan zijn dat het kind achtereenvolgens door diverse nieuwe, voor het kind vreemde, professionals weer wordt gezien en gehoord. Het kind weet niet wat de gevolgen kunnen zijn van wat het doet of zegt, blijft in onzekerheid en verwarring en is zodoende manipuleerbaar. Een boodschap aan het kind, dat de professional graag wil weten wat het kind heeft meegemaakt en dat de ouders het moeten oplossen en het niet goed is dat ouders met elkaar strijden, brengt het kind, dat ook eigen ervaringen heeft – soms psychisch en soms fysiek – nog verder in verwarring, ook over de ouder waar het zich veilig bij voelt. Bij veel kinderen leeft het overweldigende idee dat iedereen van alles wil weten, maar dat het zelf nooit wordt geholpen. Wat het kind wel weet – het kind heeft wijsheid – is dat als het iets vertelt over wat het met die ouder meemaakt, het vaak onder druk wordt gezet om meer naar die ouder toe te gaan en zelfs door wat het vertelt uit huis kan worden geplaatst bij de verstotende ouder.

 

Zorgen voor het kind

Het kind is een eigen persoon en is in ontwikkeling. Met name bij psychisch misbruik staat deze eigenheid onder grote druk en is de invloed uit de omgeving voor het kind verwarrend en destructief. Dit betekent dat de professional zeer betrouwbaar moet zijn in het respecteren van deze eigenheid en zich ervan bewust moet zijn dat het vertrouwen van het kind (in volwassenen) vaak reeds ernstig is geschaad. Een kind dat wordt misbruikt heeft een overlevingstechniek ontwikkeld, waarin het zich niet of nauwelijks oprecht toont aan volwassenen. Het kind heeft de voelsprieten ontwikkeld om af te tasten of een volwassene wel of niet betrouwbaar is en zijn of haar eigenheid zal respecteren. Het kind heeft echter een grote behoefte om te worden gezien, gehoord en te worden erkend in zijn ervaringen als eigen persoon, en zal voldoende leesbare signalen afgeven. Soms is het belangrijk om op te letten op wat het kind juist niet zegt of doet, b.v. niet over de andere ouder praten of de nuance verliezen of hulp helemaal vermijden. De professional met kennis van zaken en bekend met omringende omstandigheden en factoren zal ook opmerkingen als ‘deze ouder doet maar alsof’ en ‘ik weet het niet’ en ‘het is niet zo leuk bij die ouder’ serieus nemen en hierop doorvragen. Dit is voor het kind een zeer precair moment. Mag ik vertellen wat ik meemaak of niet? Wat gaat deze volwassene met mijn informatie doen?

Het hoeft geen betoog dat het ondervragen van het kind en vervolgens zonder toestemming van het kind deze informatie inzetten om de ouders te bewegen tot samenwerking, direct schadelijk is voor het kind zelf. Het kind zal zich verder afsluiten! De professional die ethisch verantwoord wenst te handelen, is zich er terdege van bewust dat de informatie en de ervaringen van het kind zelf zijn en dat het kind voor zijn gezonde ontwikkeling juist zelf regie nodig heeft. Psychisch misbruik kenmerkt zich ook juist door het misbruiken van de informatie van het kind en door het kind de regie uit handen te nemen en dit leidt voor het kind tot toenemende onveiligheid! De moeilijkheid om onder het heersende beleid integer met informatie van het kind om te gaan kan de professional ertoe bewegen dan maar niet te signaleren en niets te doen, maar dan weet de professional dat hij of zij het kind ook aan zijn lot overlaat en dit is voor de professional zelf een ethisch dilemma! Voor de professional die op basis van deskundigheid psychisch misbruik signaleert, hoeft dit echter geen dilemma te zijn als men zich richt op het doel om het kind in de ontwikkeling van een goed ik- en jij-besef te sterken. Ieder kind dat regie heeft en in zijn ontwikkeling bewust de eigen ervaringen mag inzetten, eigen oplossingen mag ontwikkelen in gedrag en communicatie, ook in een destructieve relatie, zal zichzelf kunnen gaan beschermen.

In dit hele proces waarborgt de professional de regie van het kind zelf en ziet toe op de draagkracht van het kind om zaken op het juiste moment aan te gaan. In het hele scheidingsproces zal de mate waarin het kind regie kan nemen om zichzelf te beschermen, lees: loyaal kan blijven aan zichzelf in destructieve relaties, voor de professional leidraad moeten kunnen zijn. De afspraken die door volwassenen worden bepaald, zullen de draagkracht van het kind niet zo ver te boven moeten gaan, dan het zichzelf verliest. In die zin is het belang van de ouders ondergeschikt aan de gezonde ontwikkeling van het kind.

Citaat uit een blog in opdracht van de meester Nederlands (meisje, 14 jaar):

“Dat begrijp je toch niet! Daar ben je nog te jong voor”

‘Iets wat ik vaak ben tegengekomen, is dat volwassen mensen denken dat alle kinderen dom zijn. Het doet mij verdriet dat er zo over kinderen wordt gedacht. Vaak gaan volwassenen ervan uit dat als de hersenen van een kind nog niet zijn uitgegroeid, ze dan ook geen eigen persoon zijn. Ik heb van een wijze vrouw geleerd dat kinderen meestal niet ongehoorzaam zijn, ze zijn ongehoord! De opvoeding pakt iedereen anders aan en daar heb ik respect voor. Iedereen heeft hier voor zijn eigen ideeën en regels, maar dit is wel een punt waarop volwassenen moeten begrijpen dat het anders moet. Ik ben als klein kind vaak onderschat en had veel meer door dan mensen dachten. Mijn bloedeigen moeder snapt tot vandaag nog steeds niet dat ik meer snap en minder dom ben dan ze denkt. Ze kent mij niet en ik weet dat ze nooit zal veranderen. Mijn vader en moeder zijn nu al jaren uit elkaar en voor de scheiding was het echt niet leuk thuis en was ik soms ook gewoon hartstikke bang en kon niet slapen. Ik was toen maar 5 jaar oud, toch had ik door wat er gebeurde en hoe mijn moeder alles wist te verdraaien. Ik was niet dom en had mijn eigen brein! Ik weet zeker dat ik niet de enige ben die niet serieus genomen wordt.”

Deze tekst werd geschreven door Joke de Jong, directrice bij Expertise & Studiecentrum VSNO