De juridische praktijk

Wat is er mogelijk en nodig als je besluit om juridische stappen te zetten om de omgang met je kind te regelen of te herstellen? En wat kun je verwachten als jij stappen zet of de andere ouder dat doet?

Hoe loopt een procedure bij de rechter?

  1. Als je als ouder je kind of kinderen niet meer kunt zien en het lukt niet om onderling tot een oplossing c.q. contactherstel te komen, dan zul je een verzoek tot een zorgregeling moeten indienen bij de rechtbank. Dit moet altijd via een advocaat, omdat in Nederland nog altijd verplichte procesvertegenwoordiging geldt in het familierecht, met uitzondering van ondertoezichtstelling (OTS) en uithuisplaatsing (UHP).
  2. Elke advocaat is op grond van de gedragsregels voor de advocatuur verplicht om te proberen in onderling overleg tot een zorgregeling c.q. contactherstel te komen. Lukt dat niet binnen, bijvoorbeeld, 1 week, dan dient de advocaat een verzoek in bij de rechtbank.
  3. Voor gehuwden kan op grond van artikel 821 Rv (Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) om voorlopige voorzieningen, dus ook een voorlopige zorgregeling, voor de duur van de echtscheidingsprocedure worden verzocht, vooruitlopend op de procedure tot echtscheiding.
  4. Voor niet-gehuwden kan op grond van artikel 223 Rv worden verzocht om een voorlopige zorg- of omgangsregeling, mits gelijktijdig een verzoek tot een definitieve regeling wordt ingediend. Dit kan in 1 verzoekschrift.
  5. Bij ouders met gezamenlijk ouderlijk gezag heet dit een zorgregeling, bij een ouder zonder ouderlijk gezag heet het een omgangsregeling.
  6. De andere ouder kan tot op de zitting verweer voeren. Vaak gebeurt dit vooraf onder indiening van een verweerschrift met of zonder producties.
  7. Tijdens de zitting is in beginsel tegenwoordig de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) standaard aanwezig om de rechtbank te adviseren.
  8. De rechter zal uitspraak doen, waarin een voorlopige of definitieve zorg- of omgangsregeling wordt bepaald.
  9. De rechter kan op grond van de huidige wetgeving alleen als dwangmiddelen een dwangsom opleggen of lijfsdwang (= gevangenzetten) toepassen voor de ouder, die een kind of kinderen weghoudt bij de andere ouder.
  10. Indien een ouder het niet eens is met de uitspraak van de rechtbank, dan kan binnen 3 maanden na de datum van de beschikking hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof.
  11. Indien een ouder het vervolgens niet eens is met de uitspraak van het Gerechtshof, dan kan binnen 3 maanden na de datum van de beschikking cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.
  12. Na een uitsprak door de Hoge Raad kan nog worden geprocedeerd bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens of het Europese Hof van Justitie. Raadpleeg daarvoor een gespecialiseerde advocaat.
  13. Indien een ouder de door de rechtbank bepaalde zorg- of omgangsregeling niet nakomt dan kan in kort geding nakoming op straffe van een dwangsom of lijfsdwang worden gevorderd.
  14. Ook hiervoor geldt verplichte procesvertegenwoordiging door een advocaat.
  15. Indien een ouder het niet eens is met de uitspraak van de kortgedingrechter, dan kan binnen 4 weken (let op: dus niet 1 maand) na de datum van de beschikking hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof.
  16. Indien een ouder het vervolgens niet eens is met de uitspraak van het Gerechtshof, dan kan binnen 8 weken (let op: dus niet 2 maanden) na de datum van de beschikking cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Bij een procedure betrokken instanties en hun rechten:

  1. In een procedure zijn niet alleen ouders, hun kinderen en hun advocaten betrokken.
  2. De rechter wil eigenlijk altijd advies van de RvdK, in ieder geval ter zitting en veelal ook na een raadsonderzoek met betrekking tot zorg of omgang.
  3. Indien de ontwikkeling van een kind of kinderen ernstig wordt bedreigd door de situatie tussen hun ouders, kan de RvdK, een Gecertificeerde Instelling (GI), bijvoorbeeld Jeugdbescherming of Het Leger des Heils Jeugdbescherming, of het Openbaar Ministerie om een OTS en/of UHP verzoeken aan de rechtbank, inclusief het verzoek om een spoedmachtiging UHP.
  4. Een ouder kan alleen een OTS vragen, als de RvdK eerst schriftelijk aangeeft geen OTS te vragen.
  5. Een ouder kan geen UHP vragen.
  6. Kinderen van 8 jaar of ouder krijgen tegenwoordig van de rechter de kans hun mening te geven. Niet alle rechtbanken en hoven hanteren deze leeftijdgrens van 8 jaar, maar een leeftijdsgrens van circa 12 jaar.
  7. De rechter kan op verzoek van één van de ouders of ambtshalve een bijzonder curator benoemen, die de belangen van het kind of de kinderen gaat behartigen in de procedure. De bijzonder curator, vaak een kinderdeskundige, spreekt met de kinderen en de ouders en adviseert vervolgens de rechtbank.
  8. Indien de rechter dit nodig acht, kan deze ook een onderzoek door het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie gelasten. Dit gebeurt alleen in uitzonderlijke gevallen en altijd op advies van de RvdK en/of de GI.
  9. Een ouder kan de rechter niet verzoeken om te bepalen dat de andere ouder psychologisch of psychiatrisch onderzoek moet ondergaan.

De praktijk van een rechtszaak

Ouderverstoting is een relatief nieuw begrip in onze rechtspraak. Een juridische procedure kan als uitkomst hebben dat het kind weer vrij is om een eigen relatie met elk van beide ouders te onderhouden, maar rechterlijke uitspraken geven er niet altijd blijk van dat de oudervervreemding of -verstoting en de behoeften van het kind worden herkend. De Hoge Raad zou graag zien dat in de rechtspraak actiever het belang van het kind wordt meegewogen en rechters meer risico’s durven te nemen. In februari 2021 werd het eindrapport van het Expertteam Ouderverstoting aan de Tweede Kamer aangeboden. Daarin worden diverse aanbevelingen gedaan om de rechtsgang te verbeteren.

  1. Rechters kunnen zelf actief geen onderzoek doen, ze zijn voor hun beslissingen in grote mate afhankelijk van de informatie die ze krijgen van de RvdK en de gecertificeerde instelling.
  2. Waarheidsvinding is niet wettelijk geregeld. Alleen politie en justitie hebben de bevoegdheid tot opsporing en onderzoek. De RvdK en de GI hebben deze bevoegdheden helaas niet. De raad voor de kinderbescherming en de gecertificeerde instelling zijn wel verplicht in rapportages of verzoekschriften de van belang zijnde feiten volledig en naar waarheid aan te voeren. Dat is niet per se een verplichting om zelf nader onderzoek te doen. Wel dienen feiten waarvan wordt kennisgenomen, volledig en naar waarheid aan de rechter te worden voorgelegd.
  3. Raadsmedewerkers en GI’s herkennen de signalen vaak niet, adviseren daardoor juist verkeerd of acteren te laat. Zij zijn nu qua kennis onvoldoende toegerust om toxische gedragspatronen bij ouders te identificeren en laten zich manipuleren. Net als rechters. Vergroting van op onderzoek en feitelijke informatie gebaseerde kennis bij over ouderverstoting bij professionals is dringend geboden.
  4. Rechters voeren nog steeds de ‘kind-gesprekken’, omdat dit op dit moment nog altijd zo in de wet is geregeld. Echter, rechters zijn, aldus de Expertgroep Ouderverstoting, niet de eerstaangewezen professionals om een kind dat zich in een hevige conflictsituatie bevindt, te horen. Een kind-gesprek vindt vaak plaats in het gerechtsgebouw vlak voor een zitting. Een kind heeft er wel recht op door de beslisser te worden gehoord, zonder omwegen. Als een rechter een kind wil horen, zou hij/zij in een kindvriendelijke omgeving aan tafel kunnen gaan bij de hulpverlener en/of vertrouwenspersoon van het kind, inclusief het kind, en het gesprek voeren op een voor het kind veilige plaats en tijd.
  5. Er is nu dus nog geen wettelijke plicht dat de stem van de kinderen wordt gehoord door deskundigen die de positie van het kind kunnen begrijpen. Daarbij merken wij op dat het niet altijd in het belang is om op te volgen wat het kind zegt te willen. Soms staat het kind onder druk van een manipulerende ouder en spreekt het diens woorden. Dat kan elk van beide ouders zijn. Het is daarom van het grootste belang om grondig vast te stellen of de stem van het kind wel authentiek is.
  6. In de rechtbank vertegenwoordigt een advocaat altijd één van de ouders of belanghebbenden die als partijen tegenover elkaar staan. Dit stimuleert een eenzijdige benadering van de belangen en verhalen van elke ouder waardoor de schijn van strijd kan worden versterkt. Hiermee is het belang van het kind zeker niet gediend, noch dat van de ouders. Advocaten zouden ouders te allen tijde dienen te herinneren aan het belang van hun kind.

Enkele adviezen voor in de rechtszaal

Een zitting bij de rechter over de omgang met je kind kan een heftige gebeurtenis zijn. Er staat een belangrijke beslissing op het spel, je ziet de andere ouder en/of je kind misschien weer voor het eerst na lange tijd, er worden veel herinneringen en gevoelens opgerakeld. En juist op dat moment is het belangrijk om rustig en redelijk te blijven. Het belang van het kind staat altijd voorop. 

  • Blijf met respect spreken over de andere ouder, hoe lastig dat soms ook is. Ook als je wordt uitgelokt door gedrag van een ander, is het belangrijk om respectvol te blijven. Je zit in de rechtszaal voor je kind, niet voor jouw eigen belang of gevoelens. De rechter kan dan ook zien dat je in staat bent om je kind voorop te stellen en het niet belast met jouw eigen problemen.
  • Tonen van emoties over of tegen de andere ouder is niet aan te raden. Boos worden, (uit)lachen, wenkbrauwen optrekken, demonstratief wegkijken, etc.: het wekt de indruk dat je meer bezig bent met de andere ouder dan met je kind.
  • Praat over wat jij vindt dat het kind nodig heeft, over wat jij daaraan kan of wil bijdragen. Blijf inhoudelijk en gericht op zaken die gaan over de ontwikkeling van het kind.
  • Het is meestal niet mogelijk om opgenomen gesprekken met de andere ouder en/of hulpverleners in te dienen bij de rechter. Zeker niet als de andere partij geen toestemming heeft gegeven.
  • Zoek in beginsel altijd de samenwerking met de jeugdhulpinstanties: niet meewerken met hulpverleningstrajecten wordt vaak in het nadeel van de niet-meewerkende ouder uitgelegd. Meewerken doe je voor je kinderen.
  • Heb geduld: procedures in Nederland kennen (helaas) lange doorlooptijden: zorgvuldigheid gaat boven snelheid.